Stichting Monument Woeste Hoeve



Geschiedenis



In de nacht van 6 op 7 maart 1945 werd bij de buurtschap Woeste Hoeve per ongeluk een "aanslag" gepleegd op Hanns Albin Rauter.

Op 6 maart had de Apeldoornse ondergrondse een tip ontvangen dat de Wehrmacht de volgende ochtend bij een slachterij in Epe drieduizend kilo vlees zou ophalen. Vanwege de voedselschaarste bij onderduikers en evacués zou dat vlees in Apeldoorn heel goed van pas komen.

Een groep verzetsmensen kreeg de opdracht de Wehrmacht voor te zijn en diezelfde nacht nog het vlees in Epe op te halen. De groep beschikte over Duitse uniformen, maar de auto's die de verzetsgroep had waren niet geschikt voor zo'n grote lading. Ze besloten een vrachtwagen van de Wehrmacht te kapen.

Het verlaten stuk in de buurt van Woeste Hoeve leek het meest geschikt voor de uitvoering van hun plan. Er reden nogal wat Duitse vrachtwagens heen en weer tussen Apeldoorn en Arnhem.

Toen de groep ter hoogte van Woeste Hoeve een zware auto hoorde naderen, dacht men dat het een vrachtwagen was. Het bleek echter een open BMW te zijn met Duitse officieren.
In het vuurgevecht dat volgde werd de chauffeur van de auto dodelijk geraakt, evenals de officier die achterin zat.

De man die naast de chauffeur zat leefde nog en hield zich dood. Later bleek dat het Rauter was, de hoogste Duitse politie-generaal en hoofd van de SS in Nederland.

Het was duidelijk dat de Duitsers het er niet bij zouden laten zitten. Na een dergelijk incident was het gebruikelijk dat er represailles genomen werden in de vorm van het fusilleren van gevangengenomen verzetsmensen, bekende Nederlanders en politici.

Rauter was zelf in Nederland de initiatiefnemer geweest van deze represaillemaatregelen. Hij had zelfs duidelijke quota ingesteld, zoals 10 levens voor een Duitse dode en 3 voor een Nederlandse dode in Duitse dienst enz.. In juni 1944 had Hitler bevolen dat de berechting van verzetsmensen gestopt moest worden. De Duitse SD kreeg toen vrij spel om met mensen die ze oppakten te doen wat ze wilden, zij werden de zogenaamde Todeskandidaten.
Half september geeft Rauter bevel om verzetsmensen als represaille aan de openbare weg dood te schieten en hun lichamen lange tijd te laten liggen. Voorbijgangers werden gedwongen toe te kijken bij de executies. Zo hoopten ze het verzet te breken.
Nu Rauter zelf het slachtoffer was, werd het een represaille op grote schaal. SS-Brigadeführer, en hoofd van de SD in Nederland, Karl Eberhard Schöngarth nam de taken van Rauter over (zie ook: wikipedia, Schöngarth). Hij was verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergeldingsactie. Toch was Rauter zelf niet minder verantwoordelijk. Hij is nooit buiten bewustzijn geweest en Schöngarth heeft in het ziekenhuis overleg met hem gepleegd.

Er werden op 8 maart 1945 in totaal 274 mannen gefusilleerd. In Amsterdam, Amersfoort, Fort De Bilt en op de Waalsdorpervlakte werden vanwege de "aanslag" op Rauter 157 mannen gefusilleerd.

Maar bij de buurtschap Woeste Hoeve vond de grootste vergeldingsactie plaats.
Uit gevangenissen in Assen, Zwolle, Almelo, Colmschate, Doetinchem en Apeldoorn werden 117 mannen gehaald. De jongste was 17, de oudste 75 jaar.
Al deze mannen werden in de ochtend van 8 maart op de plaats waar nu het monument staat, gefusilleerd.
Allemaal werden ze eerst naar de SD-Dienststelle in Apeldoorn gebracht. Hier werden ze opgewacht door de grootste sadisten die de Veluwe in die tijd kende. Het waren zgn "rexisten", voornamelijk Belgen die net voor de val vanuit Antwerpen waren overgeplaatst naar Apeldoorn. De meest beruchte uit de groep waren Emiel Thonon (bijnaam "de rat"), Hermann Veit, Eugène Dirckx en Verhulsdonk. Oskar Gerbig was hier al enkele maanden commandant. Hij was uit Almelo overgeplaatst, hij stond bekend als een redelijk mens en had in Almelo vaak erger voorkomen. Tegen mensen als Thonon en Verhulsdonk was hij helaas niet opgewassen.
De gevangenen werden door deze mensen geboeid en in 7 bussen geplaatst, waarna ze in colonne rond half zeven 's morgens vertrokken, vooraf gegaan door Gerbig op zijn motorfiets op weg naar Woeste Hoeve.
De bussen en vrachtwagens werden geparkeerd op tweehonderd meter afstand van herberg De Woeste Hoeve, op een grasveld bij de driesprong met de weg naar Hoenderloo. Even voorbij de herberg stond een vuurpeloton gereed van 50 Duitsers. De executie ging snel. Elke vijf minuten werd een nieuwe groep van twintig gevangenen opgehaald. De slachtoffers werden daarna in een lange rij naast elkaar neergelegd tussen de weg en het fietspad. De fietsers die voorbijkwamen moesten afstappen en langs de slachtoffers lopen.
In de middag werden alle slachtoffers begraven in een massagraf op begraafplaats Heidehof bij Apeldoorn. Vanaf 25 april 1945 (een week na de bevrijding van Apeldoorn) zijn alle 117 slachtoffers weer opgegraven en op 2 na geïdentificeerd (in 2008 werd één ervan alsnog geïdentificeerd). De meeste slachtoffers zijn daarna tijdelijk bij elkaar herbegraven elders op Heidehof , waarna het grootste deel in de loop van 1945 en later door hun familie naar andere begraafplaatsen in Nederland is overgebracht. In de loop der jaren is een deel der slachtoffers weer herbegraven op het Ereveld Loenen.

Een weigeraar in het vuurpeloton?
Dit verhaal is ontstaan door een verklaring van de SD'er Dirckx, die zei dat hij had gehoord dat er een weigeraar was geweest die de volgende dag zou zijn geëxecuteerd. Dr. L de Jong heeft het verhaal in zijn boeken opgenomen en in deel 14 bij de wijzigingen noemt hij zelfs de naam Oberwachtmeister Helmuth "Seyffardt". Als er al een weigeraar is geweest dan was het niet Seyffards. Hij zat al als gevangene opgesloten op de Kruisberg in Doetinchem en werd, geboeid aan Jan Frederiks, naar de Woeste Hoeve overgebracht.

zie ook: wikipedia, Rauter

rauter1

Hanns Albin Rauter

rauter2

de auto van Rauter
(foto Jan Muda)

rauter3

de locatie van de overval
(foto Jan Muda)

© www.mijn-eigen-website.nl (design)